Grondsoort
De grond van het regenwoud is vochtig en donker doordat de bladeren van de kroonlaag al het zonlicht tegenhouden. De grond is bedekt met bladeren die van de bomen zijn gevallen.
In de bodem worden dode dieren en afvalresten van planten opgeruimd door schimmels, zodat de grond vruchtbaar wordt en andere planten weer kunnen groeien op die grond. Op de grond van het tropische regenwoud lopen veel grote dieren rond. |
Opbouw
Een tropisch regenwoud kun je grofweg indelen in vijf lagen. Als eerste heb je onderaan de bodem. Hier is het donker en koel, want het zonlicht komt daar nauwelijks door het bladerdak erboven. Na de bodem komt de onderlaag. Daar kunnen de beginnende boompjes, varens en struiken nauwelijks groeien. Ze moeten het doen met maar een klein beetje zonlicht. De volgende laag die te zien is, is de tussenlaag. Hier groeien kleinere bomen in de schaduw. Daarna komt de kroonlaag, de dikste laag. Hier zijn de bomen zo'n twintig, dertig meter hoog. De stammen van deze bomen zijn helemaal glad, alleen aan de top zitten zijtakken met bladeren. De kroonlaag is zo dicht, dat er amper zonlicht doorheen komt. De bovenste laag bestaat uit reuzenbomen. Sommige bomen steken ver boven het woud uit. Deze bomen kunnen wel zestig meter hoog worden!
|